[Levant] Arvieux, (Laurent) d'. Reis naar de legerplaats van den Grooten Emir,

en beschrijving van de zeeden en gewoonten der woestijn-bewoonende Arabieren. Uit het Fransch vertaald en met aanteekeningen vermeerderd door G. Kuipers. Tweede druk. Dordr., A. Blussé and son, 1802, (6),XL,384,(16) p., w. engr. headpiece and 3 plates by Izaak de Wit Jansz., , cont. hcalf, gilt spine w. mor. letterpiece. For the greater part waterst. in blank upper inner corner, occas. foxed. Paper over covers a bit rubbed. Good copy.

Extremely rare, apparently unrecorded second Dutch edition, a title-edition of the first edition of 1780 (also rare), no copies in NCC, no other copies traced. The first French edition appeared posthumously in 1717. The account starts w. a part concerning the travel itself ("Reis van Seijde, naar de legerplaats van den Grooten Emir, het hoofd der Arabische vorsten, in Palestina; gedaan op bevel van koning Lodewijk den IV", title above page 1). The second, more extensive part is titled "De zeeden en gewoonten, der woestijnbewoonende Arabieren", and subdivided in 23 chapters, a.o. "Van de gast vrijheid der Arabieren (...)", "Bijzondere waarneemingen over de zeeden; der Arabieren", "Van de bijgeloovigheid, der Arabieren en Turken, omtrent de honden en katten", "Van de schoonheid der Arabische vrouwen, haaren opschik en sieraaden", "Van den minnentijd der Arabieren" ("meer dan eenig ander Oostersch Volk (...), en in dit opzigt, hebben zij zonderlinge, zomtijds zelf treurige en baarbaarsche gewoonten") and "Van het temperament der Arabieren, en het gebruik der geneeskonst onder hen". The seventh chapter is titled "Van de hoogagting der Arabieren, voor den baard". "De Arabieren hebben zo veel eerbied voor den Baard, dat zij dien aanmerken, als een heilig cieraad het geen hun God gegeeven heeft, om hen van de Vrouwen te onderscheiden". Zij scheeren dien nooit (...). Er is ook geen grooter teeken van eerloosheid dan dien te scheeren, om dat Mohamed dien nimmer scheerde."